Therapie voor kinderen en jongeren
Een kind therapie laten starten is niet altijd vanzelfsprekend. Daarom een woordje uitleg over de manier van werken.
Meestal starten we met een belevingsonderzoek. Dit is een kennismaking tussen het kind en mezelf. Het is een onderzoek met als doel de beleving van je kind in kaart te brengen.
Daarna volgt er een gesprek met de ouders. Tijdens dit verhaal wordt geluisterd naar uw verhaal. Tegelijk krijg je als ouder ook feedback uit het belevingsonderzoek van je kind. Op het einde van het gesprek bekijken we samen wat een mogelijke aanpak en behandeling kan zijn.
Eenmaal we van start gaan met de therapie komt uw kind op een afgesproken moment. De invulling van de therapie kan zowel speltherapie als gesprekstherapie zijn. Dit wordt besproken in het eerder aangegeven oudergesprek.
In het begin van de therapie wordt vooral gewerkt rond een vertrouwensband. Pas daarna gaan we dieper in op de problematiek.
Na enkele sessies wordt u als ouders terug uitgenodigd voor een evaluatiegesprek. We bekijken de evolutie van het kind en bespreken of er ook zaken zijn die u als ouders ook thuis kan toepassen.
Het afronden van de therapie gebeurt steeds met de nodige zorg en in alle voorspelbaarheid.
Het belevingsonderzoek
Een belevingsonderzoek duurt maximaal 90 minuten. Een belevingsonderzoek kan op zichzelf staan. Er volgt niet noodzakelijk altijd een begeleiding of therapie.
Tijdens het belevingsonderzoek maken we een verhaal, een tekening en hebben we een gesprek.
Het verhaal dat we maken, is een projectieve test genaamd Blacky. Tijdens deze test krijgen kinderen 11 prenten te zien waarmee ze met hun fantasie een eigen verhaal mogen maken. In deze prenten zitten emotionele en relationele triggers.
Wanneer een kind deze triggers herkent en daarbij een standaardverhaal maakt, dan mogen we veronderstellen dat het kind deze ontwikkelingsvaardigheden verworven heeft.
Bij het interpreteren van deze test ga ik steeds voorzichtig te werk. Ik formuleer hypotheses die ik dan later aftoets bij het kind.
Daarna wordt aan het kind gevraagd zichzelf te tekenen en om alle gezinsleden om te toveren in een dier. Via deze test probeer ik inzicht te verwerven in de relationele dynamieken.
Na deze 2 testen volgt dan nog een gesprekje. Ik bespreek hierin de hypotheses en indrukken die ik krijg. Kinderen mogen hier vertellen wat ze willen. Als ze hier niet verder op in willen gaan, dan wordt dat ook gerespecteerd.
Op het eind van dit onderzoek wordt met het kind afgesproken wat wel en wat niet besproken mag worden met de ouders of zorgfiguren.